Kortom, voor het draaien van houtwerk worden frezen van verschillende vormen of beitels gebruikt. Het gereedschap heeft handvatten als het bedoeld is voor handwerk, terwijl gereedschap voor een draaibank dat niet heeft.
instructies:
Stap 1
Houtdraaigereedschappen zijn onderverdeeld in drie hoofdgroepen - voorbewerken, afwerken en speciaal. Een voorbewerkingsfrees wordt een reier genoemd. Het wordt gebruikt voor het voorbewerken van houtbewerking en is een halfronde beitel. Het lemmet heeft een gegroefde vorm, waardoor deze tool een voldoende laag hout verwijdert. De reyer wordt geslepen van de bolle kant in de semi-ovaal onder een hoek van 25-30 graden. Nadat het werkstuk is afgewerkt met een ruimer, blijft het oppervlak ruw. Behalve voor het voorbewerken, wordt een reer ook gebruikt voor het uitkiezen van interne holtes en het draaien van concave vormen.
Stap 2
Meisel is een aan twee kanten geslepen beitelmes, het is schuin geslepen en wordt gebruikt voor het afwerken van houtdraaiwerk. Ze elimineren ruwheid van het product en egaliseren het oppervlak. Een beitel is een stijlmes dat aan beide zijden is geslepen in een hoek van 20-25 graden. De snijhoek van het blad is 70-75 graden en de gereedschapsbreedte varieert van 5 tot 50 mm. Het lemmet is schuin geslepen, waardoor het mogelijk is om in het midden te werken wanneer bolle of rechte vlakken gedraaid moeten worden. Met behulp van een scherpe hoek van de meisel wordt het profieloppervlak gereinigd, de uiteinden ermee bijgesneden en het product afgesneden. Stompe hoeken worden gebruikt voor het ronddraaien van werkstukken.
Stap 3
Een beitel met één afschuining en een recht blad wordt een schrapersnijder genoemd. Met zijn hulp worden uitsparingen met rechte hoeken geslepen, gebruikt voor frontaal draaien, evenals bij het vormen van ronde spikes en bij het nivelleren van cilindrische oppervlakken. Voor het slijpen van groeven en inwendige holtes wordt een haaksnijder gebruikt. Alle soorten vormfrezen, ringen en haken worden gebruikt voor holle onderdelen en het draaien van hun binnenoppervlakken. Ze worden ook gebruikt voor externe secties, die een bepaald profiel moeten krijgen. Bij het draaien van houtwerk kan men niet zonder meet- en markeergereedschap. Er worden verschillende soorten schuifmaten, schuifmaten, diktemeters, kompassen, centrumzoeker, sjablonen, vierkanten, linialen met steun gebruikt.
Stap 4
Er bestaan ook verschillende inrichtingen om het werkstuk op de machine vast te zetten, zodat het tegelijkertijd kan draaien. Met verschillende methoden kunt u het werkstuk aan de gaten, in het midden, aan het buitenoppervlak bevestigen. Voor bevestiging in het midden wordt een drietandpatroon gebruikt, het midden bij het bevestigen moet samenvallen met de rotatie-as. Voor vrijdragende bevestiging worden een hulspatroon, een buispatroon, een nokkenpatroon en een voorplaat gebruikt. Dit type bevestiging is nodig om het uiteinde van het werkstuk vast te zetten. Gebruikt om holle stukken, schaakstukken, nestpoppen of decoratieve schalen te slijpen.