Elk punt op het aardoppervlak heeft een lengte- en breedtegraad. Als u deze waarden vindt, kunt u de geografische coördinaten van het object bepalen. Zodra u zich op onbekend terrein bevindt en u de weg kwijt bent in de vorm van een hoge heuvel of een prominente boom, berekent u de breedte- en lengtegraad om ze op de kaart te vinden. En de kaart en het kompas helpen je de weg terug te vinden.
Het is nodig
- - klok;
- - gradenboog.
instructies:
Stap 1
U moet eerst de geografische lengte bepalen. Deze waarde toont de afwijking van het object van de nulmeridiaan, van 0 ° tot 180 °. Als het gewenste punt ten oosten van Greenwich ligt, wordt de waarde oosterlengte genoemd, indien west - westerlengte. Eén graad is gelijk aan 1/360 van de evenaar.
Stap 2
Let op het feit dat de aarde in een uur 15 ° in lengtegraad draait en in vier minuten 1 °. Uw horloge moet de juiste lokale tijd weergeven. Om de geografische lengtegraad te achterhalen, moet u de lokale middagtijd instellen.
Stap 3
Zoek een rechte stok van 1-1,5 meter lang. Steek het verticaal in de grond. Zodra de schaduw van de stok van zuid naar noord valt, en de zonnewijzer 12 uur "toont", de tijd. Dit is de lokale middag. Vertaal de ontvangen gegevens naar Greenwich Mean Time.
Stap 4
Trek 12 af. Trek 12 af. Zet dit verschil om in een graadmaat. Deze methode geeft geen 100% van het resultaat en de lengtegraad van uw berekeningen kan 0 ° - 4 ° afwijken van de werkelijke geografische lengte van uw locatie.
Stap 5
Onthoud dat als de lokale middag eerder is dan de middag GMT, dit de oosterlengte is, als het later is dan het westen. Nu moet u de geografische breedtegraad instellen. Deze waarde toont de afwijking van een object van de evenaar naar de noordkant (noorderbreedte) of zuidkant (zuidbreedte), van 0 ° tot 90 °.
Stap 6
Houd er rekening mee dat de gemiddelde lengte van één breedtegraad ongeveer 111,12 km is. Om de geografische breedtegraad te bepalen, moet je wachten op de nacht. Bereid de gradenboog voor en richt de onderkant (basis) op de poolster.
Stap 7
Plaats de gradenboog ondersteboven, maar zo dat de nulgraad tegenover de poolster staat. Kijk, in welke mate het gat in het midden van de gradenboog zich bevindt. Dit wordt de geografische breedtegraad.