Een van de praktische doelen van het algemeen en speciaal onderwijs is om iemand in staat te stellen bepaalde soorten activiteiten effectief uit te voeren. De kern van elk type training is de geleidelijke vorming van nuttige kennis, vaardigheden en vaardigheden. Deze categorieën zijn nauw en onlosmakelijk met elkaar verbonden.
instructies:
Stap 1
Onder kennis in de pedagogiek is het gebruikelijk om een gesystematiseerde reeks informatie, feiten, beelden, oordelen te begrijpen, die de wetten bevatten van het vakgebied waartoe de opleiding behoort. Kennis met betrekking tot een specifiek type activiteit stelt u in staat om de relatie tussen objecten en verschijnselen te identificeren en te assimileren. Ze bevatten vaak kant-en-klare algoritmen voor eenvoudige operaties en bewezen besluitvormingsstrategieën. Een van de belangrijkste eigenschappen van kennis is het systemische en structurele karakter ervan.
Stap 2
Op basis van de opgedane kennis worden vaardigheden gevormd. Ze vertegenwoordigen specifieke technieken en methoden voor het uitvoeren van acties, beheerst door een persoon. Elke vaardigheid veronderstelt dat de student in staat is de opgedane kennis doelbewust toe te passen in praktische activiteiten. Vaardigheden zorgen voor flexibiliteit in activiteiten en maken het mogelijk om kennis aan te passen aan veranderende omstandigheden.
Stap 3
Vaardigheid is een moeilijkere categorie van training. Het wordt opgevat als bewuste acties die tot automatisme worden gebracht en die geleidelijk worden ontwikkeld in directe interactie met de objectieve omgeving. De vaardigheid wordt in eerste instantie bewust gevormd en staat volledig onder controle van de persoon. Voorbeelden hiervan zijn het beheersen van reken-, schrijf- of rijvaardigheid.
Stap 4
De eerste zelfstandige handelingen bevatten vaak fouten, worden uiterst traag en onzeker uitgevoerd. Na verloop van tijd is de vaardigheid volledig geautomatiseerd, waardoor je acties kunt uitvoeren zonder je erop te concentreren. De vaardigheid kan voor een lange tijd worden vastgesteld. Zelfs met een lange pauze in een specifieke activiteit, blijft het vermogen van een persoon om eerder beheerste bewerkingen automatisch uit te voeren behouden of relatief snel hersteld.
Stap 5
Het traditionele leerdoel bestaat uit drie onderling samenhangende taken. Ten eerste ontvangt en assimileert een persoon kennis van het onderwerp. Vervolgens beheerst hij de manieren om deze kennis te managen en leert hij deze toe te passen in de praktijk. Zo worden vaardigheden gevormd. De laatste fase van het leerproces is de transformatie van de bundel van kennis en vaardigheden naar een duurzame vaardigheid.
Stap 6
Met andere woorden, de kennis, vaardigheden en vaardigheden die een persoon verwerft, worden tijdens het onderwijsproces gevormd tot een enkel onderling verbonden systeem en veranderen geleidelijk in het vermogen om eerst elementaire en vervolgens vrij complexe operaties met objectieve realiteit uit te voeren. De effectiviteit van training wordt meestal beoordeeld aan de hand van hoe goed iemand de vaardigheden op een bepaald werkterrein onder de knie heeft.