De maan is de enige natuurlijke satelliet van de aarde. Er is nog steeds geen eenduidig antwoord op de vraag hoe de maan is ontstaan, maar het staat buiten kijf dat deze al vele miljarden jaren aan de aarde grenst. Door de hele menselijke geschiedenis heen is de maan het onderwerp geweest van nauwgezette studie door mensen. In 1969 werd de maan het eerste en vandaag de dag het enige kosmische lichaam dat werd bezocht door mensen die het feit van zijn onbewoondheid bevestigden. Dit feit was echter al lang voor de Apollo 11-missie bekend.
Het belangrijkste teken van de levenloosheid van de maan is het feit dat ze praktisch geen atmosfeer heeft. Astronomen hebben dit vastgesteld door de afwezigheid van schemering en zonsondergang. Als op aarde de nacht geleidelijk valt, omdat de lucht de zonnestralen zelfs na zonsondergang weerkaatst, dan vindt op de maan de verandering van daglicht naar donker onmiddellijk plaats. Vervolgens werd ontdekt dat de maan een symbolische atmosfeer heeft, maar deze is absoluut onbeduidend en wordt alleen geregistreerd door instrumenten. Door het ontbreken van een volwaardige atmosfeer wordt de maan niet beschermd tegen de schadelijke ultraviolette straling van de zon. Op aarde vormt de ozonlaag, die onze planeet niet heeft, een obstakel voor ultraviolette stralen. Het ontbreken van een atmosfeer heeft ook invloed op de temperatuur - het oppervlak van de maan is ofwel extreem heet of extreem koud. De temperatuur aan de zonovergoten kant kan oplopen tot boven de 120 graden Celsius. Een hete maandag duurt twee weken, gevolgd door een nacht van dezelfde duur. 's Nachts daalt de temperatuur tot 160 graden onder nul. Volgens de heersende opvatting in de moderne wetenschap is vloeibaar water een onmisbaar bestanddeel voor het ontstaan van leven. Lange tijd bleef de discussie over de aanwezigheid van water op de maan open, totdat in juli 2008 een groep Amerikaanse geologen van de Carnegie Institution en Brown University in de maanbodemmonsters sporen van water vond dat vrijkwam uit de ingewanden van de satelliet in de vroege stadia van zijn bestaan. Het meeste van dit water verdampte vervolgens in de ruimte. Later bewezen de LCROSS-sonde en het Chandrayan-1-maanruimtevaartuig officieel het bestaan van water op de maan. Maar dit water is aanwezig in de vorm van ijsblokken die op de bodem van maankraters rusten en langzaam water in de ruimte verdampen. Er is geen vloeibaar water nodig voor het ontstaan van leven op de maan. In de hierboven beschreven omstandigheden is het ontstaan van leven in de moderne zin ervan onmogelijk. Er werd ook vastgesteld dat in de natuurlijke omstandigheden van de maan geen van de op aarde bekende vormen van leven kan bestaan. Deze feiten geven een volledige verklaring voor de onbewoonbaarheid van de maan.