Aan het eind van de jaren '30 van de vorige eeuw kwamen natuurkundigen tot de conclusie dat het mogelijk is om een nucleaire kettingreactie uit te voeren die kan leiden tot een explosie van enorme kracht. Er is vastgesteld dat sommige radioactieve stoffen een bron van extreem krachtige energie kunnen zijn. Deze bevindingen dienden als uitgangspunt voor de ontwikkeling van de atoombom, die de machtsverhoudingen op de planeet veranderde.
Ontwikkeling van de atoombom
Het idee om een atoombom te maken trok specialisten uit vele landen aan. Wetenschappers en ingenieurs uit de VS, USSR, Engeland, Duitsland en Japan werkten aan deze ontwikkelingen. Vooral de Amerikanen, die over de beste technologische basis en grondstoffen beschikten, en die er in die tijd ook in slaagden de machtigste intellectuele middelen aan te trekken, waren op dit gebied actief.
De regering van de Verenigde Staten heeft de natuurkundigen tot taak gesteld om in de kortst mogelijke tijd een nieuw type wapen te maken, dat op het meest afgelegen punt van de planeet kan worden afgeleverd.
Los Alamos, gelegen in de onbewoonde woestijn van New Mexico, werd het centrum voor Amerikaans nucleair onderzoek. Veel wetenschappers, ontwerpers, ingenieurs en het leger werkten aan het uiterst geheime militaire project, terwijl de ervaren theoretisch fysicus Robert Oppenheimer, die meestal de 'vader' van atoomwapens wordt genoemd, de leiding had over het hele werk. Onder zijn leiding ontwikkelden de beste specialisten ter wereld de technologie van een gecontroleerde atoomexplosie, zonder het zoekproces ook maar een minuut te onderbreken.
Tegen de herfst van 1944 kwamen de activiteiten voor de creatie van de eerste in de geschiedenis van de atoombom, in algemene termen, tot een einde. Tegen die tijd was er al een speciaal luchtvaartregiment gevormd in de Verenigde Staten, dat de taken moest uitvoeren om dodelijke wapens af te leveren op de plaatsen van hun gebruik. De piloten van het regiment ondergingen een speciale training en voerden trainingsvluchten uit op verschillende hoogten en in omstandigheden die dicht bij de strijd lagen.
De eerste atoombommen
Medio 1945 waren Amerikaanse ontwerpers in staat om twee nucleaire apparaten klaar voor gebruik in elkaar te zetten. De eerste doelen voor de staking werden ook geselecteerd. Japan was destijds de strategische vijand van de Verenigde Staten.
De Amerikaanse leiding besloot de eerste atoomaanvallen op twee Japanse steden uit te voeren om met deze actie niet alleen Japan te intimideren, maar ook andere landen, waaronder de USSR.
Op 6 en 9 augustus 1945 wierpen Amerikaanse bommenwerpers de eerste atoombommen ooit op de nietsvermoedende inwoners van Japanse steden als Hiroshima en Nagasaki. Als gevolg hiervan stierven meer dan honderdduizend mensen door hittestraling en een schokgolf. Dat waren de ernstige gevolgen van het gebruik van ongekende wapens. De wereld is een nieuwe fase van haar ontwikkeling ingegaan.
Het Amerikaanse monopolie op het militaire gebruik van het atoom duurde echter niet lang. De Sovjet-Unie zocht ook naarstig naar praktische implementatie van de principes die ten grondslag liggen aan kernwapens. Igor Kurchatov leidde het werk van het collectief van Sovjetwetenschappers en uitvinders. In augustus 1949 werden de tests van de Sovjet-atoombom, die de werknaam RDS-1 kreeg, met succes uitgevoerd. Het fragiele militaire evenwicht in de wereld werd hersteld.