Het kompas is een verrassend oude uitvinding, ondanks de relatieve complexiteit van het ontwerp. Vermoedelijk werd dit mechanisme voor het eerst gemaakt in het oude China in de 3e eeuw voor Christus. Later werd het geleend door de Arabieren, via wie dit apparaat naar Europa kwam.
De geschiedenis van het kompas in het oude China
In de 3e eeuw voor Christus beschreef een filosoof genaamd Hen Fei-tzu in een oude Chinese verhandeling het apparaat van het sonan-apparaat, wat zich vertaalt als "de baas over het zuiden". Het was een kleine lepel gemaakt van magnetiet met een vrij massief convex deel, glanzend gepolijst, en een dun, klein handvat. De lepel werd op een koperen plaat geplaatst, ook goed gepolijst zodat er geen wrijving was. Tegelijkertijd had het handvat de plaat niet mogen raken, het bleef in de lucht hangen. De tekens van de kardinale punten werden op de plaat aangebracht, die in het oude China werden geassocieerd met de tekens van de dierenriem. Het bolle deel van de lepel draait gemakkelijk op het bord als je er een beetje op duwt. En de stengel wees in dit geval altijd naar het zuiden.
Wetenschappers geloven dat de vorm van de pijl van de magneet - een lepel - niet toevallig is gekozen, het symboliseerde de Grote Beer, of "Hemelse Emmer", zoals de oude Chinezen dit sterrenbeeld noemden. Dit apparaat werkte niet erg goed, omdat het onmogelijk was om de plaat en lepel in een ideale staat te polijsten, en wrijving veroorzaakte fouten. Bovendien was het moeilijk te vervaardigen, aangezien magnetiet moeilijk te verwerken is, is het een zeer kwetsbaar materiaal.
In de XI eeuw in China werden verschillende versies van het kompas gemaakt: drijvend in de vorm van een ijzeren vis in een vat met water, een gemagnetiseerde naald op een haarspeld en andere.
Verdere geschiedenis van het kompas
In de twaalfde eeuw leenden de Arabieren het Chinese drijvende kompas, hoewel sommige onderzoekers geneigd zijn te geloven dat de Arabieren de auteurs van deze uitvinding waren. In de 13e eeuw kwam het kompas naar Europa: eerst naar Italië, waarna het verscheen onder de Spanjaarden, Portugezen, Fransen - die naties die zich onderscheidden door ontwikkelde navigatie. Dit middeleeuwse kompas zag eruit als een magnetische naald die aan een kurk was bevestigd en in het water werd neergelaten.
In de 14e eeuw creëerde de Italiaanse uitvinder Joya een nauwkeuriger kompasontwerp: de pijl werd rechtop op een haarspeld geplaatst, er werd een spoel met zestien punten aan bevestigd. In de 17e eeuw nam het aantal punten toe en zodat het rollen op het schip de nauwkeurigheid van het kompas niet beïnvloedde, werd een cardanische ophanging geïnstalleerd.
Het kompas bleek het enige navigatieapparaat te zijn waarmee Europese zeelieden op volle zee konden navigeren en lange reizen konden maken. Dit was de aanzet tot de grote geografische ontdekkingen. Dit apparaat speelde ook een rol bij de ontwikkeling van ideeën over het magnetische veld, over de relatie met het elektrische, wat leidde tot de vorming van de moderne fysica.
Later verschenen er nieuwe soorten kompas - elektromagnetisch, gyrokompas, elektronisch.