Met de nadering van koud weer vliegen veel langlevende vlinders naar het zuiden. Maar er zijn er die voor de winter blijven. Degenen die geen schoonheden zijn tegengekomen die van tevoren wakker werden in het midden van een koude winter, weten in de regel niet waar de Lepidoptera zich verstoppen om de nacht door te brengen en te overwinteren.
instructies:
Stap 1
De meeste vlinders leven van enkele dagen tot drie maanden en sterven in de herfst. Maar er zijn ook soorten waarvan de levensverwachting meerdere jaren is en die zich kunnen aanpassen aan barre omstandigheden. Dergelijke vlinders overwinteren in de winter. Met het begin van de herfst verschuilen ze zich in verschillende schuilplaatsen, waar ze wachten op de kou.
Stap 2
Dergelijke veel voorkomende vlinders in Centraal-Rusland, zoals urticaria, kool en citroengras, wikkelen zich met hun eigen vleugels als een deken en klimmen in een diepe spleet of holte. Velen van hen zoeken hun toevlucht bij mensen thuis.
Stap 3
Soms verbergen vlinders zich niet ver genoeg van verwarmingsbuizen of kachels. Vanwege de hitte kunnen ze van tevoren wakker worden, de kou in vliegen en sterven.
Stap 4
Sommige vlinders gaan in de winter niet in winterslaap. Het zijn trekvogels en als vogels vliegen ze elke herfst weg naar warmere streken.
Stap 5
Het is ook nieuwsgierig om te weten waar de vlinders zich 's nachts verstoppen. De meeste soorten slapen in de buurt van de voederplaats. Ze klampen zich met hun poten vast aan de achterkant van een blad of aan een grashalm, vouwen hun vleugels en vallen in slaap. In deze positie zijn ze maximaal beschermd tegen gevaar.
Stap 6
Grote vlinders (bijvoorbeeld het Pauwenoog) verstoppen zich in de bomen. Kleintjes kunnen direct op bloemen in slaap vallen. In deze positie kun je motten, bluebirds, beren vinden.
Stap 7
Veel vlinders brengen gezamenlijk de nacht door. Helicondas-motten brengen de nacht dus door in groepen van 4 tot 15 individuen. Deze vlinders kiezen een takje als slaapplaats. Vlinders van de soort Heliconius charithonius slapen altijd op dezelfde plek, waar ze van ver kunnen vliegen. Wetenschappers hebben empirisch bewezen: als je de door vlinders gekozen tak vervangt door een andere, zullen ze de nacht op de oude plek blijven doorbrengen.