Wanneer een persoon op schaatsen op het ijs beweegt, rent hij niet, maar glijdt hij. De bladen van de schaatsen glijden soepel over het oppervlak en ondervinden uiteraard niet al te veel weerstand. Een ervaren skater kan snelheden halen tot 40 km per uur. De wetten van de natuurkunde helpen schaatsen om te glijden en een persoon om heel snel op het ijs te bewegen.
Waarom glijden schaatsen zo goed? De eerste gedachte die bij je opkomt, is dat het ijs egaal en glad is. Maar in werkelijkheid zijn er ook gladdere oppervlakken (zoals glas) waar de schaatsen niet op zullen rijden. Het hele geheim schuilt in de bijzondere eigenschappen van water. Water is iets anders dan andere stoffen op aarde. Als ze bijna allemaal uitzetten bij verwarming en in volume afnemen bij afkoeling, dan gebeurt met water alles precies het tegenovergestelde. Als je water begint af te koelen, zal het voorlopig, net als andere stoffen, krimpen, maar alleen tot de temperatuur 4 graden Celsius bereikt. Vanaf dit punt begint het water uit te zetten. En als het in ijs verandert, neemt het veel meer ruimte in beslag dan de vloeistof die nodig is. De structuur van de ijsmoleculen is erg interessant. Ze zijn gevormd uit opengewerkte verbindingen, waartussen veel lucht zit. Om het proces van kristallisatie van water ruwweg voor te stellen, kun je je de verschillende vormen van sneeuwvlokken herinneren. Het is precies de reden dat ijs veel lucht bevat, de dichtheid is kleiner dan die van water, maar als iemand op schaatsen komt, oefenen de smalle bladen een behoorlijke druk uit op het bevroren water. Als gevolg hiervan warmen de ijskristallen op en vallen ze in elkaar en veranderen ze in water. Maar druk alleen is niet genoeg. Het bleek dat het ijs ook smelt onder invloed van kracht, wat de schaatser, naar het lijkt, moet proberen te overwinnen. Dit is de wrijvingskracht. Het ijs ziet er immers alleen zo glad en spiegelachtig uit, maar in feite stolt het water zeer ongelijkmatig. Op het moment dat de schaats over het ruwe, moleculaire ijsoppervlak glijdt, wordt mechanische wrijvingsenergie gegenereerd die onmiddellijk wordt omgezet in warmte-energie, en dit gebeurt heel snel, net zoals het blad over het ijs glijdt. Onder de rand vormt zich een dunne laag water en langs deze laag glijdt het. De laag water is erg dun en zodra het blad van het oppervlak komt, bevriest het meteen weer, maar deze korte tijd is genoeg om te skaten.