De Russische economie is sterk afhankelijk van de prijzen van aardolieproducten, aangezien de belangrijkste winst naar de schatkist gaat uit de winning, verwerking en verkoop van olie. In 2012 sluipen de kosten per vat gestaag naar beneden. Wat is hiervan de reden?
De kosten van olie zijn afhankelijk van politieke, economische en andere factoren. Bij een toename van de productie en een overvloed aan reserves daalt de prijs per vat steevast. Als er tegelijkertijd een algemene economische en industriële achteruitgang is, daalt het consumptieniveau. Dit heeft een grote impact op de prijs.
Tot de grootste olie-exporteurs behoren 12 landen die lid zijn van de OPEC (Organisatie van Olie-exporterende Landen). Deze organisatie staat voor de bescherming van de exporterende landen: Venezuela, Saoedi-Arabië, Iran, Irak, Qatar, Verenigde Arabische Emiraten, Nigeria, enz. Een olieproductiequotum helpt overaanbod te voorkomen en redelijke prijzen te handhaven. Zodra de quota stijgen, daalt de olieprijs vrijwel onmiddellijk.
Rusland is geen lid van het OPEC-kartel en vormt daarom onafhankelijk de olieprijzen. Maar een sterke toename van koolwaterstoffen door niet-OPEC-landen: Afrika, Latijns-Amerika, leidt tot een algemene daling van de kosten van olieproducten.
Binnenlandse politieke instabiliteit in elk land dat een grote exporteur van olie is, leidt tot een sterke stijging van de koolwaterstofprijzen. De stabilisatie van de binnenlandse politieke situatie helpt opnieuw om de olieprijzen te verlagen.
De wereldwijde wereldcrisis leidt tot een algemene economische recessie. Dit brengt steevast een verandering in de productie en het verbruik van koolwaterstoffen met zich mee en heeft bijgevolg een directe invloed op de prijzen. Tegen de achtergrond van de crisis treedt overproductie op, wat weer leidt tot een overaanbod aan voorraden. De prijs van een vat daalt onmiddellijk.
Meestal leidt een combinatie van economische en politieke redenen tot stabiele veranderingen in de koolwaterstofprijzen.
In 2012 is er een wereldwijde daling van de productie, een overschot aan productie en kolossale reserves aan koolwaterstoffen, een verhoging van de productiequota door de grootste exporterende landen. Dit alles leidde onvermijdelijk tot een daling van de olieprijzen.