Huishoudelijke voorzieningen zijn niet zo opvallend als bijvoorbeeld de nieuwerwetse wonderen van computertechnologie. Maar zonder hen is het moeilijk om het leven van een moderne beschaafde persoon voor te stellen. Het toilet is een van die nuttige uitvindingen van de mensheid, die met vertrouwen de zegen van de beschaving kan worden genoemd.
Uit de geschiedenis van het toilet
De geschiedenis van het toilet begon lang voor het begin van een nieuw tijdperk. De eerste latrines die werden aangesloten op een primitief rioleringssysteem verschenen ongeveer drieduizend jaar geleden. Archeologen die de steden van het oude Mesopotamië en India hebben opgegraven, stuitten meer dan eens op de overblijfselen van openbare latrines, waar overeenkomsten van aarden potten waren geïnstalleerd, die als toiletpot dienden.
In het oude Rome waren er twee soorten openbare plaatsen voor de vervulling van natuurlijke behoeften. De gewone mensen gebruikten toiletten, die geen basisvoorzieningen hadden. Maar voor de adel werden de meest comfortabele omstandigheden gecreëerd: de toiletten waren uitgerust met comfortabele toiletstoelen, afgezet met marmer. Er waren zelfs fonteinen met schoon water en bronnen van wierook. Speciaal opgeleide slaven zorgden voor de netheid van dergelijke latrines.
De eerste schijn van een moderne "watercloset" uitgerust met een afvoersysteem werd aan het einde van de 16e eeuw uitgevonden door de Engelsman John Harington. De "nachtvaas", ontworpen door deze Engelse edelman, werd gebruikt door de koningin van Engeland Elizabeth zelf. De aanpassing van Harington ging echter niet in de serie, omdat er in die tijd in Engeland nog geen watervoorzieningssysteem of een effectief rioleringssysteem was. Maar uitvinders bleven werken aan soortgelijke systemen die waren ontworpen om de hygiëne te handhaven.
Hoe het moderne toilet eruitzag
In de jaren 1830 woedden cholera en tyfus in Europa. Een van de redenen voor de snelle verspreiding van deze ziekten was het gebrek aan openbare sanitaire voorzieningen. Het water in de steden was zwaar vervuild met rioolwater, dat de bron werd van verschillende infecties. Europese heersers namen de aanleg van het rioleringssysteem over. Tegelijkertijd is getracht een comfortabel en functioneel toilet te creëren.
Het was in die jaren dat de Engelse slotenmaker Thomas Krepper een zeer succesvol "nachtpot"-ontwerp ontwikkelde, uitgerust met een spoelreservoir. Qua structuur lag het toilet van Krepper dicht bij moderne apparaten van dit type. Het meest unieke deel ervan was de gebogen "elleboog", waarin het principe van een hydraulische afdichting werd geïmplementeerd. Het water sloot het systeem veilig af, waardoor onaangename geuren zich niet door de kamer konden verspreiden. De uitvinding van Crepper werd snel populair.
Maar het duurde ongeveer een halve eeuw voordat het toilet een onmisbaar attribuut van de beschaving werd. Het jaar 1909 wordt beschouwd als het begin van de massaproductie van toiletpotten gemaakt van aardewerk. Op dit moment werd in Spanje voor dit doel een commerciële onderneming opgericht, die een sonore en ruime naam Unitas had, wat letterlijk "vereniging", "vereniging", "eenheid" betekent. De naam van het merk, dat werd geassocieerd met huishoudelijke voorzieningen, schoot snel wortel onder Europeanen. Zo werd het hygiëneapparaat een "toiletpot".