Playboy is een legendarisch tijdschrift, een titaan die vele culturele en economische stormen heeft doorstaan, een stijlicoon en een hymne aan echte mannen en vrouwen. Op de pagina's kan men geen duidelijke vulgariteit en vulgariteit vinden. Alleen boeiende artikelen, kleurrijke foto's en originele advertenties. Het is ook een wereldberoemd merk dat in de loop van zijn bestaan nooit van logo is veranderd.
Hoe het allemaal begon
De geschiedenis van Playboy begint in 1953, toen een jonge en ondernemende Hugh Hefner besloot uitgever te worden. Lange tijd kon hij echter niet beslissen over het onderwerp van de toekomstige editie. Na lang wikken en wegen herinnerde Hefner zich dat veel van zijn collega's foto's van vrouwelijke filmsterren boven hun bed hingen. Dit is hoe het belangrijkste "hoogtepunt" van de toekomstige glans werd bepaald.
Hij leende geld van familieleden, vond een kennis die kalenders met schoonheden produceerde en kocht van hem een foto van een zekere Norma Jean Mortenson, die later Marilyn Monroe werd.
Het succes van de eerste editie van Playboy was zo overweldigend dat er geen twijfel bestond over het succes van de hele onderneming. De oplage van het tijdschrift groeide van jaar tot jaar, het publiek groeide, clubs met dezelfde naam werden geopend.
Opgemerkt moet worden dat Playboy, in tegenstelling tot zijn concurrenten, zich nooit heeft verlaagd tot expliciete pornografie. Alleen de mooiste vrouwen hebben altijd op de pagina's gestaan: Elizabeth Taylor, Sophia Loren, Cindy Crawford, Sharon Stone. Het tijdschrift publiceerde auteurs zoals Vladimir Nabokov, Ian Fleming, Stephen King. Hier spraken ze over de problemen van Afro-Amerikanen, over de economische situatie en revoluties.
Creatie van een logo
Aanvankelijk was Hugh Hefner van plan om het tijdschrift helemaal geen Playboy te noemen, maar Stag Party, wat losjes "entertainment voor mannen" of "vrijgezellenfeest" betekent. Het hert moest het embleem zijn. Maar dit idee kwam niet uit, want in die tijd was er een publicatie genaamd Stag, die zijn rechten op deze naam opeiste.
Als gevolg hiervan werd de naam voor het tijdschrift geleend van een kleine autodealer. Ook het logo moest worden herzien. En toen tekende de illustrator, en later de eerste artdirector, Arthur Paul een haas in een "vlinder" voor Hefner. Het was een haas, geen konijn. Een van de redenen voor de creatie van het 'dier'-logo was het feit dat de tijdschriften The New Yorker en Esquire de figuur van een man als hun handelsmerk gebruikten, en het konijntje met grappige oren zou door de lezer zeker worden herinnerd vanwege zijn uniekheid en originaliteit.
Hefner-logo goedgekeurd. Zoals hij zelf later zei, hield hij van het dier vanwege zijn "satirische seksuele ondertoon", en de vlinderdas gaf het verfijning en verfijning. En Arthur Paul gaf toe dat als hij wist hoe populair zijn personage zou worden, hij wat meer tijd zou hebben besteed aan het maken ervan, omdat Bunny in slechts een half uur was getekend.
Tegenwoordig brengt het beeld van Bunny het leeuwendeel van de winst naar de makers. Het merk ontvangt inkomsten van veel bedrijven die het konijn op hun producten zetten. Het is vooral populair bij fabrikanten van kleding, ondergoed, sieraden en parfumerie.