De snelle ontwikkeling van de markt voor elektronische diensten, de opkomst van verschillende soorten sites en de snelle ontwikkeling van internet zorgen ervoor dat er veel vraag is naar programmeertalen die het programmeren van webapplicaties mogelijk maken.
Noodzakelijk
Een computer met een internetverbinding
instructies:
Stap 1
Leer PHP-taal. PHP (een recursief acroniem voor PHP: Hypertext Preprocessor) is een open source programmeertaal voor algemene doeleinden die speciaal is ontworpen voor het bouwen van webapplicaties en direct kan worden ingebed in HTML. PHP is de kern van een webapplicatie die op een webserver is geïnstalleerd. Momenteel wordt de programmeertaal PHP op de meeste sites gebruikt - zowel kleine als grote. Een groot aantal Content Management Systemen (CMS) zijn geschreven met PHP. Negen op de tien programmeurs begrijpen tegenwoordig PHP-code, ook al hebben ze deze taal niet specifiek bestudeerd.
Stap 2
Beheers de volgende programmeertalen: HTML (HyperText Markup Language) en CSS (Cascading Style Sheets). Beide talen zijn belangrijke aanvullingen op elkaar. Elk van deze programmeertalen afzonderlijk is niet effectief. De HTML-taal is verantwoordelijk voor de inhoud en structuur van een webpagina wanneer deze wordt weergegeven in de browser van de gebruiker. Met deze taal kan een ontwikkelaar bijvoorbeeld aangeven dat een speciaal formulier zich in een bepaald deel van de pagina bevindt en speciale velden heeft voor de afbeelding, gebruikersnaam en een veld voor het invoeren van het wachtwoord van de gebruiker.
Stap 3
De CSS-taal is op zijn beurt verantwoordelijk voor hoe de internetpagina eruit zal zien in de browser van de gebruiker. Een ontwikkelaar kan bijvoorbeeld specificeren welk lettertype moet worden gebruikt, de kleur, grootte en stijl ervan, welke opmaak moet worden toegepast op objecten op de pagina, welk lijntype moet worden gebruikt bij het maken van frames en hoeveel inspringing op de pagina moet zijn.
Stap 4
SQL-programmeertaal (gestructureerde querytaal). SQL is een taal voor gegevensopslag waarmee een gebruiker toegang heeft tot de database om te werken met de informatie die ze nodig hebben, waaronder gebruikersnamen, e-mailadressen en meer. Meer dan 90% van de webapplicaties gebruikt tegenwoordig SQL.
Stap 5
JavaScript-programmeertaal. Het geeft pagina's op internet de mogelijkheid om op een bepaalde manier te reageren op gebruikershandelingen en statische pagina-elementen om te zetten in dynamische. JavaScript is een objectgeoriënteerde scripttaal die inhoud manipuleert via een interface die het Document Object Model (DOM) wordt genoemd. Een van de belangrijkste taken voor JavaScript zijn functies die zijn ingebed in HTML-pagina's waarmee u vanuit de browser met de DOM kunt communiceren om bepaalde taken uit te voeren die niet mogelijk zijn in statische HTML.