Verrijking van steenkool is, net als elk ander mineraal, een combinatie van een aantal processen gericht op de primaire verwerking van minerale grondstoffen. Dit wordt gedaan om alle waardevolle mineralen uit afvalgesteente te scheiden en te scheiden.
Bij verrijking kunt u zowel eindproducten krijgen, bijvoorbeeld kalksteen, grafiet of asbest, als concentraten die worden gebruikt bij verdere verwerking van chemische of metallurgische aard.
Soorten vereffeningsprocessen
Versterking is een reeks opeenvolgende acties. Met behulp hiervan worden nuttige componenten gescheiden van onzuiverheden. Deze processen zijn van drie soorten: voorbereidende, hoofd- en hulpprocessen.
De eerste zijn nodig om de korrels van de mineralen waaruit het mineraal bestaat te openen. Deze omvatten de processen van pletten, malen, zeven en classificeren. Eerst worden de mineralen vernietigd en verkleind tot de gewenste grootte. Daarna gaan de stukjes van het fossiel naar een speciaal apparaat, dat is een zeef met strikt aangepaste gaten. Dit scheidt de heilzame mineralen van de onzuiverheden. Daarna worden ze gewassen, waardoor alleen stukken van de juiste maat en gewenste waarde overblijven.
Er zijn basisprocessen nodig om waardevolle componenten uit het resulterende materiaal te extraheren. Het type voordeel hangt af van kenmerken als magnetische gevoeligheid, bevochtigbaarheid, elektrische geleidbaarheid. Ook de vorm van de korrels, hun grootte en chemische samenstelling spelen een rol. Afhankelijk hiervan wordt gekozen voor een of andere verrijkingsmethode.
In de laatste fase wordt het vochtgehalte meestal teruggebracht tot het gewenste niveau of wordt het gerecyclede water dat in de concentratie-installatie wordt gebruikt, geregenereerd.
Wat is het en waar is het voor?
Dit proces is de belangrijkste schakel tussen de winning van mineralen en het gebruik van de daaruit gewonnen stoffen. Zijn theorie is gebaseerd op mineralurgie, oftewel kennis over de analyse van de eigenschappen van mineralen en hun interactie tijdens scheiding.
Verrijking kan de concentratie van mineralen in het fossiel aanzienlijk verhogen. In ertsen bijvoorbeeld is het gehalte aan non-ferro metalen zoals koper, zink en lood zelden meer dan 2%. In hun concentraten stijgt dit cijfer echter aanzienlijk en kan het van 20 tot 70% zijn.
Met behulp van verrijking is het mogelijk om plaatsen met een laag gehalte aan nuttige componenten te gebruiken om te extraheren, waardoor de industriële reserves aan minerale grondstoffen toenemen, de arbeidsefficiëntie in ondernemingen wordt verhoogd en de extractiekosten door mechanisatie worden verlaagd. Het is ook mogelijk om alle fossielen op te graven, daar heeft iedereen baat bij. Daarvoor werd het selectief geproduceerd.