De Bijbel moedigt christenen aan om goede daden te doen. Maar voor sommige mensen kan christelijke deugd de vraag doen rijzen: wat drijft de discipelen van Christus - de angst voor straf of de motivatie van het hart?
In een aantal religies is de basis van het geloof gebaseerd op de wens om de staat van het hoogste goed na de dood te bereiken. Andere religieuze vormen wekken hun aanhangers angst op voor de onvermijdelijke straf van goddelijke krachten voor 'slecht gedrag' in dit leven. Er zijn ook zulke heilige culten die een persoon aanmoedigen om goed te doen in de hoop wederzijds voordeel te ontvangen, zelfs in de periode van zijn huidige bestaan. Op de een of andere manier zijn dergelijke religieuze vormen meer gericht op het bevredigen van persoonlijke egoïstische verlangens, waarvan het eigen zelf het middelpunt is. Al het andere - God en de mensen om hen heen - hebben al een secundaire rol.
Wat leert het christendom over goed doen?
In tegenstelling tot dergelijke leringen, vestigt het christendom de aandacht van een persoon op andere doelen. Het christendom is niet alleen een systeem van ideeën over God, een toekomstig leven of straf voor zonden. Het leert een persoon verantwoordelijkheid tegenover God als de Levengever, evenals tegenover mensen die deel uitmaken van Gods gemeenschappelijke familie. Daarom leert de Bijbel, de gezaghebbende bron van christenen, ons om God als Vader en mensen als broeders te behandelen, ongeacht hun nationaliteit en cultuur. Jezus Christus vestigde herhaaldelijk de aandacht van mensen op dit belangrijke kenmerk en moedigde hen aan om allereerst na te denken over een hartelijke relatie met God en liefdevolle relaties aan te leren met mensen om hen heen, zelfs met tegenstanders (evangelie van Marcus 12: 28-31).
In dit opzicht steekt de leer van Christus, die prioriteit geeft aan onzelfzuchtige liefde, opvallend af tegen de achtergrond van andere religieuze opvattingen. Bovendien leert het christendom onbaatzuchtigheid, die ook gebaseerd is op liefde. “Er is geen grotere liefde dan wanneer een man zijn leven geeft voor zijn vrienden” (Johannes 15:13). Jezus zelf werd hier een duidelijk voorbeeld van door Gods liefde aan mensen te openbaren en hun eigen leven voor hen te geven (Evangelie van Johannes 3:16).
Doe goed uit liefde
Het christendom heeft niet tot doel gelovigen om te vormen tot een gemeenschap van formalisten, die in naam bijbelse kennis belijden. Integendeel, het doel is om iemands denken zo te vormen dat hij vanuit zijn hart wordt aangemoedigd om goedheid aan mensen te brengen en zo liefde voor God te tonen. De belangrijkste motiverende kracht voor goede daden zou liefde moeten zijn - zo leert de Bijbel. Een christen die onbaatzuchtig goed doet, voelt vreugde door dit feit en niet om een andere reden. "Het is zaliger te geven dan te ontvangen", beval Jezus. Noch angst voor God, noch het verlangen om zichzelf een kunstmatige verschijning van een weldoener te geven, geen andere egoïstische component mag de oorzaak zijn van de deugd van een discipel van Christus. De Bijbel noemt deze motieven hypocrisie.
Net zoals een persoon in zijn eigen familie thuis goed doet uit oprechte liefde en zorg voor hen, moedigt het hart van een christen hem aan om goede daden te doen in de samenleving om hem heen, waar mensen kinderen zijn van dezelfde hemelse Vader. En hij doet dit niet omdat 'het zo noodzakelijk is', maar omdat hij wordt gemotiveerd door liefde, die de leer van Christus in zijn hart vormt.