Brugse kant is een originele breitechniek die bij iedereen meteen herkenbaar is. Tegelijkertijd zijn de linten in een bepaald patroon gelegd en verbonden met een ketting van luchtlussen. Deze patronen worden ook wel Brussel, Vlaams of Vologda genoemd.
Geschiedenis
Deze breitechniek was al in de 16e eeuw bekend bij naaisters. Het thuisland wordt beschouwd als West-Vlaanderen, dat in die tijd deel uitmaakte van Nederland. De bewoners van deze plaatsen weefden kant op klossen.
Handel en koloniën waren in die tijd de belangrijkste bronnen van inkomsten. En het land floreerde ten koste van hen. En de vrolijke Vlamingen onderscheidden zich door hun liefde voor al het mooie. Dit alles leidde tot de opkomst van een unieke en heerlijke breitechniek in schoonheid, die uiteindelijk het kenmerk van deze regio werd. Vlaams kant werd zelfs gelijkgesteld met kostbare juwelen.
Breitechniek
Haken Brugge is een vrij nauwkeurige imitatie van de 16de-eeuwse breitechniek. Daarom zijn er in veel schema's termen als "vilyushka", "nasnovka", "rooster", enz. Het is de moeite waard om te beginnen met breien door een vlecht op te stellen. Het bestaat uit stokjes en luchtlussen. De breedte kan elke zijn, maar in de regel zijn dit 4 kolommen. Ook wordt tijdens het breien een boog gevormd aan de zijkant van de vlecht, met behulp waarvan deze in de patronen zelf wordt verbonden.
De tekening zelf kan op verschillende manieren worden gelegd: in een cirkel, een slang, een brede ring, enz. Het kantpatroon zelf kan uit verschillende motieven bestaan, daarom worden ze in de regel op de diagrammen aangegeven met cijfers uit letters en nummers. Ook wordt in de instructies elk motief afzonderlijk gemarkeerd en onafhankelijk gebreid. Eerst wordt de luchtlus van de eerste rij aangegeven, dan zijn er de kolommen van verschillende volgende rijen, bogen, enzovoort. Ononderbroken lijnen erna geven herhalende elementen aan.
De zijstrikken worden gemaakt met een enkele haak, dan een enkele haak en luchtlussen. Het is noodzakelijk om kolommen van verschillende hoogtes te breien, omdat dit zorgt voor de buiging van de vlecht. Bovendien moet de omgekeerde rij in dezelfde lengte worden gebreid. Dit houdt de zelfkantige rand netjes.
Als er bij het breien een grote ruimte tussen de vorken wordt gevormd, wordt deze meestal gevuld met een ketting van luchtlussen die een opengewerkt spinnenweb vormen. Maar om er mooi uit te zien, heeft het een symmetrisch geometrisch patroon nodig. Het begin en einde van de vorken zijn met elkaar gesloten en vormen zo een onbreekbare contour.
Dit is het traditionele patroon voor het breien van Brugs kant. Als je genoeg vaardigheden hebt opgedaan, kun je je eigen patronen maken, die alleen door verbeeldingskracht worden beperkt.