Aardbevingen zijn oppervlaktetrillingen en trillingen die door een groot aantal verschillende redenen kunnen worden veroorzaakt. De meeste aardbevingen blijven onzichtbaar en verlopen zonder noemenswaardige gevolgen.
De oorzaken van aardbevingen zijn onderverdeeld in twee hoofdgroepen: natuurlijk en kunstmatig. De eerste groep omvat trillingen die zijn ontstaan zonder tussenkomst van de menselijke factor. Er zijn drie hoofdoorzaken voor het optreden van natuurlijke aardbevingen: het eerste type omvat de zogenaamde faalaardbevingen. De belangrijkste reden voor hun optreden is de activiteit van grondwater. Na verloop van tijd erodeert water specifieke gebieden onder het aardoppervlak. Wanneer het erosiegebied groot genoeg wordt, vallen de bovenste lagen in de resulterende holte. Dergelijke aardbevingen zijn lokaal van aard en brengen meestal geen schade toe aan verschillende structuren. Het tweede type omvat vulkanische aardbevingen. Ze worden meestal veroorzaakt door een plotseling vrijkomen van aardgas dat zich heeft opgehoopt in de ingewanden van de vulkaan. Soms gaat de uitbarsting gepaard met aardverschuivingen, waarvan de oorzaak de holte is die wordt gevormd als gevolg van het vrijkomen van magma. Meestal komen tektonische aardbevingen voor op onze planeet. Dit type is het meest destructief en veroorzaakt soms enorme schade aan constructies. Tektonische trillingen worden veroorzaakt door verschuivingen in de aardkorstplaten. De oorzaken van door de mens veroorzaakte aardbevingen kunnen sterke explosies en het vullen van reservoirs zijn. Statistieken tonen aan dat door de mens veroorzaakte aardbevingen het minst gevaarlijk zijn voor mensen. Het belangrijkste kenmerk van een aardbeving is de omvang ervan. Het wordt bepaald op een twaalfpuntsschaal. Opgemerkt moet worden dat op die plaatsen waar trillingen relatief vaak voorkomen, ze liever geen hoogbouw en relatief onstabiele constructies neerzetten.