Tegenwoordig varen majestueuze stalen schepen over de zee en de oceaan. Maar er was een tijd dat de rompen van schepen uitsluitend van hout waren gemaakt. Niet elke boom was geschikt om een zeilschip te bouwen. Scheepshout was bijzonder gewild bij scheepsbouwers en de strengste eisen werden gesteld aan de stammen die werden gebruikt om masten te maken.
Wat is een scheepsbos?
Tijdens de hoogtijdagen van de zeilscheepsbouw waren schepen bijna volledig van hout. Hiervoor werd het zogenaamde hout gebruikt, waaraan strenge eisen werden gesteld aan gewicht, sterkte, stamvorm en elasticiteit. Het moeilijkste was het vinden van de juiste boom voor de mast van de zeilboot, omdat deze bestand moet zijn tegen de zware belastingen die optreden bij harde wind.
Traditioneel werden eiken, teak, lariks en grenen gebruikt om de belangrijkste onderdelen van de zeilbootromp te maken. Deze houtsoorten waren het meest geschikt voor de structuur van het scheepsframe, haar huid en dekdek. Voor de vervaardiging van masten werd meestal een speciale scheepsdennenboom gekozen, die zich onderscheidde door een rechte stam en een voldoende omtrek. Andere houtsoorten werden gebruikt voor de interieuruitrusting en de afwerking van schepen, waarvoor minder materiaal nodig was: sparren, essen, kostbaar mahonie en acacia.
In een aantal staten, waar de scheepsbouw een van de leidende sectoren van de economie was, waren er beschermde plantages en hele stukken bos, die uitsluitend bestemd waren voor de bouw van schepen. In Rusland werd het concept van "scheepsbos" geïntroduceerd door tsaar Peter, die in de eerste jaren van de 18e eeuw, bij zijn decreet, scheepsbossen aanlegde, die loof- en naaldbomen waren. Hier groeiden, onder controle van de staat, vooral hoogwaardige soorten dennen, lariks en eiken. Conventioneel kappen in de scheepsbossen was ten strengste verboden.
Scheepsgrenen
Bij de constructie van schepen werden meestal verschillende soorten scheepsgrenen gebruikt. Deze omvatten de gele den, die vooral in centraal Rusland groeit. Het elastische, sterke en sterke hout werd gebruikt voor de constructie van bovendekse structurele elementen, waaronder masten, topmolens en werven.
Rode den, typisch voor de noordelijke regio's, met zijn droog hout, werd gebruikt voor bekleding en ging ook naar de dekvloeren. White pine groeit meestal in wetlands. Het was van de slechtste kwaliteit en werd daarom gebruikt voor die onderdelen die geen uitzonderlijke sterkte vereisten en geen zware belasting droegen.
De ideale scheepsden heeft een rechte, hoge, dikke en zeer sterke stam, waaraan praktisch geen gebreken zijn. De hoogte van de boom kan verschillen, maar de hoogste bomen werden gebruikt om de masten te maken, waarvan de stammen enkele tientallen meters omhoog stegen.
Scheepsgrenenhout is meestal matig harsachtig, met een harde kern. Om deze toestand te bereiken, moet de boom tientallen jaren onder gunstige omstandigheden groeien. De beste exemplaren van scheepsden bereikten een leeftijd van honderd jaar, waren tot 40 m hoog en tot een halve meter in diameter.